Nieuws

“Het kan: een gezond grondwatersysteem als waterbuffer en -bron”

Een gesprek met de nieuwe hoogleraar Plant Water Stress and Regional Water Management Ruud Bartholomeus

Sinds 1 juli 2024 is Ruud Bartholomeus naast Chief Science Officer en hoofdonderzoeker Ecohydrologie bij KWR ook buitengewoon hoogleraar Plant Water Stress and Regional Water Management bij Wageningen University & Research (WUR). Als verbinder hoopt hij in die functie vooral veel jonge onderzoekers te helpen en te stimuleren om impact te maken in de waterpraktijk. Daarnaast wil hij zijn positie graag gebruiken om aandacht te genereren voor het belangrijke vraagstuk hoe we samen zorgen voor voldoende zoetwaterbeschikbaarheid. “Ik denk dat we een gezond grondwatersysteem kunnen creëren dat als waterbuffer en waterbron kan dienen, als we dat cross-sectoraal aanpakken en water en bodem meer leidend laten zijn.”

Op 14 februari 2025 hield hij zijn inaugurele rede: special professor Ruud Bartholomeus. Sinds 1 juli 2024 bekleedt hij een dag per week de leerstoel Plant Water Stress and Regional Water Management aan Wageningen University & Research (WUR). Voor hem geen onbekend terrein, want sinds 2017 is Bartholomeus bij de Wageningse Soil Physics and Land Management Group al een dag per week aan het werk als gastonderzoeker. De rest van de week is en blijft hij KWR’s Chief Science Officer (een functie die hij deelt met Milou Dingemans) en principal scientist bij het team Ecohydrologie.

XH2S5535.RAF
Ruud geeft zijn inaugurele rede getiteld ‘Water in transition: Managing excess and deficit’
XH2S5610.RAF
“Als hoogleraar zal ik meer gaan bijdragen aan het onderwijs van de WUR. Via KWR kan ik die aanvullende link met de waterpraktijk bieden.”
XH2S5786.RAF
Nadat Ruud Bartholomeus het traditionele “Ik heb gezegd” heeft uitgesproken, volgt groot applaus vanuit de zaal. De plechtigheid is voorbij.
XH2S5819.RAF
Ruud Bartholomeus en zijn promotor Flip Witte
XH2S5535.RAF
XH2S5610.RAF
XH2S5786.RAF
XH2S5819.RAF

Professor worden is nooit zijn ambitie geweest, maar hij zag dat deze rol hem nog meer mogelijkheden biedt om te  doen wat hij al jaren doet: “Ik heb er veel lol in om fundamentele en toegepaste wetenschap en wetenschappers met elkaar te verbinden. Mijn werk bij KWR draait om toegepast onderzoek en beleid in de praktijk, daarnaast sta ik als hoogleraar ook met mijn poten in de wetenschap en werk ik aan de gedegen kennisbasis die voor KWR en de waterpraktijk zo belangrijk is. Zo kan ik mijn werk en collega’s bij KWR verbinden aan ontwikkelingen in de wetenschap en met waardevolle academische netwerken. Tegelijkertijd breng ik bij de universiteit het waardevolle perspectief van de waterpraktijk in, plus relevante vragen uit de waterpraktijk die om meer fundamenteel onderzoek vragen.” Die verbindende rol trekt Bartholomeus door in veel van zijn andere activiteiten. Zo is hij voorzitter van de Nederlandse Hydrologische Vereniging, lid van het Expertisenetwerk Zoetwater en Droogte en lid van het kernteam van de Blauwe Route uit de Nationale Wetenschapsagenda.

Link tussen academie en waterpraktijk

Zelf heeft Bartholomeus tijdens zijn promotieonderzoek aan de VU Amsterdam veel geleerd door zijn tijd te verdelen tussen de academische omgeving en KWR. “Die waardevolle ervaring gun ik andere promovendi ook. Als gastonderzoeker begeleid ik al diverse promovendi, zoals mijn KWR-collega Janine de Wit en ook Mark van den Brink. Mark werkt binnen het NWO-programma WaterScape aan klimaatrobuuste en adaptieve watersystemen op landschapsschaal, die duurzaam zorgen voor voldoende zoet water. Dat vraagt óók om een herontwikkeling van water- en bestuurssystemen en verbindt de academische wereld met de praktijktoepassing van wetenschappelijk onderzoek – een heel waardevol programma.”

“Als hoogleraar zal ik meer gaan bijdragen aan het onderwijs van de WUR. Bijvoorbeeld door het perspectief van de praktijk in te brengen in cursusmateriaal, maar vooral door promovendi en stagiaires te blijven begeleiden. Via KWR kan ik die aanvullende link met de waterpraktijk bieden. Daarnaast biedt de leerstoel nog meer mogelijkheden om aandacht te vragen voor het vraagstuk van een robuuste en duurzame zoetwatervoorziening, waarin de verschillende functies van water in balans zijn én blijven. Dit zijn allemaal dingen die ik graag samen met collega’s uit de praktijk en de academische wereld oppak, en dat geldt ook voor deze leerstoel. Voor mij is het vooral een manier om nog meer samen te werken en tegelijkertijd anderen ruimte te geven. Ik vind het mooi om mensen te zien groeien en ben bijvoorbeeld heel blij met de manier waarop de stemmen van jonge experts uit de watersector versterkt worden door initiatieven als GRROW. Samenwerken is voor mij vooral elkaar mogelijkheden gunnen.”

Duurzaam water gebruiken

Bartholomeus’ onderzoek bij KWR en WUR focust sterk op de beschikbaarheid van zoet water, nu en in de toekomst. Bartholomeus: “Grondwater gebruiken is spelen met een fragiel evenwicht. Als de grondwaterstand bijvoorbeeld maar 20 cm hoger of lager wordt, heeft dat voor de functies aan het maaiveld al grote consequenties. Planten ondervinden waterstress als ze in hun wortelzone te veel of juist te weinig water hebben. Dat heeft natuurlijk gevolgen voor landbouw en natuur – en daarom is water management op regionale schaal nodig. Precies de onderwerpen van deze leerstoel.

Er is ontzettend veel water in Nederland, maar de realiteit is dat we maar een klein deel van het aanwezige water duurzaam kunnen benutten. We moeten voortdurend waakzaam zijn tegen negatieve effecten voor de natuur of voor andere watergebruikers, zoals drinkwaterbedrijven, industrie en landbouw. We hebben cross-sectorale maatregelen nodig om duurzaam in onze watervraag te voorzien. Vaak ligt de oplossing op het grensvlak van het ecologische watersysteem en de waterketen – het gebruik van water door de mens. Want de antropogene watervraag blijft gewoon doorstijgen als we niets veranderen, en dat is niet houdbaar.”

Water besparen, hergebruiken en infiltreren

Waar ziet Bartholomeus oplossingen voor een robuuste en duurzame zoetwaterbeschikbaarheid? “We hebben drie knoppen waaraan we kunnen draaien als het gaat om het verlagen van  de menselijke invloed op het watersysteem,” begint Bartholomeus. “In de eerste plaats kunnen we meer van het regenwater langer vasthouden in de ondergrond. Ten tweede kunnen we waterbesparende maatregelen nemen, zodat we minder water te hoeven onttrekken. Zo kunnen we water hergebruiken in plaats van het af te voeren. De derde knop is het grondwater actief aanvullen. Dat kunnen we al; we infiltreren bijvoorbeeld al heel lang water in de duinen voor drinkwaterproductie. Aandacht voor waterkwaliteit is hierbij wel cruciaal, evenals de balans tussen te droge en te natte omstandigheden.”

“We gebruiken én beïnvloeden het watersysteem. Het watersysteem en gebruiksfuncties zijn kwetsbaarder geworden voor periodes van droogte.” Bron: Bartholomeus (red.) 2021. www.stowa.nl/lumbricus

Water langer in het systeem houden

“Maar ten eerste moet een waterrijk land als Nederland er dus in ieder geval voor zorgen dat het beschikbare regenwater zo goed mogelijk wordt gebufferd in de ondergrond. We moeten meer water in het systeem zien te houden. Dat betekent een hogere grondwaterstand creëren, en dat heeft consequenties voor bijvoorbeeld het landgebruik. Niet elke functie past dan nog overal, en daarover moet je over de breedte van de maatschappij afwegingen maken. Waar houd je water vast en waarvoor gebruik je drogere en nattere delen van het watersysteem? Keuzes over dergelijke maatregelen kun je alleen op regionale schaal maken.”

Technologie of natuur?

“Dus de oplossingsrichtingen zijn echt wel duidelijk,” stelt Bartholomeus. “Er zijn nog wel verschillende zienswijzen. In hoeverre laten we technologie een rol in spelen? Of gaan we juist zoveel mogelijk voor nature based solutions, die gebruikmaken van het natuurlijke systeem? Vaak zijn ook combinaties van beide te maken, door de waterketen en het hydrologische watersysteem echt als één systeem te beschouwen. Kunnen we bijvoorbeeld grondwater dat we gebruiken, en nu na zuivering lozen op het oppervlaktewater, weer gebruiken voor irrigatie, industrie of grondwateraanvulling?”

“Bij dergelijke cross-sectorale maatregelen komen veel aspecten kijken. Naast waterkwantiteit natuurlijk waterkwaliteit, maar ook de hele governance. Hoe je dat aanpakt, is geen onderdeel van mijn leerstoel. Maar die sociaalwetenschappelijke kant van het vraagstuk is natuurlijk wel iets waar diverse collega’s bij KWR en breder in de watersector steeds meer kennis over vergaren. De discussie komt op gang en de expertise rond omgevingsmanagement en gebiedsprocessen groeit. Dat zijn allemaal belangrijke factoren om tot duurzame oplossingen te komen. Gedegen kennis van transitiekunde is ongelooflijk belangrijk om stakeholders en beleidsmakers te helpen om weloverwogen, maar soms pijnlijke keuzes te maken.”

Hydro-illogical cycle

Toch ligt in Nederland volgens Bartholomeus de focus nog steeds te veel op het beperken van wateroverlast, en te weinig op het inrichten van een robuust systeem dat ons duurzaam van water kan blijven voorzien. “Ik zie de ‘hydro-illogical water cycle’ volop draaien,” zegt hij. “We maken ons zorgen bij droogte, maar zo gauw het weer gaat regenen is het business as usual, waardoor de droogteproblematiek niet wordt opgelost. Dat is een valkuil.”

“De herinneringen aan de droge zomers van 2018, 2019 en 2020 lijken intussen verdrongen door de natte zomers in 2023 en 2024, waardoor er weer meer focus ligt op het voorkomen van te natte omstandigheden. Terwijl de prognoses er toch op wijzen dat we ons naast piekbuien juist ook moeten voorbereiden op langdurig droge zomers. Het is goed dat de waterbedrijven nu aandacht vragen voor komende watertekorten met hun Actieprogramma Beschikbaarheid Drinkwaterbronnen, maar het probleem is veel breder dan alleen de drinkwatervoorziening. Dat moeten we goed voor het voetlicht krijgen. Ook daarvoor wil ik me bij KWR en via mijn leerstoel bij WUR inspannen.”

Actieve rol voor wetenschappers

Wetenschappers hebben specifieke rollen te vervullen, vindt Bartholomeus. “Je moet gedegen onderzoek doen, maar bovendien de verkregen kennis actief uitdragen. Daarbij moet je altijd uitkijken dat je je niet voor een lobby-karretje laat spannen. Wetenschappelijke resultaten zijn gecompliceerd en de verschillende partijen zijn geneigd om informatie in hun eigen voordeel te tonen en te interpreteren. Selectief shoppen en wensdenken komen overal voor. Als wetenschapper moet je juist de objectieve kennisbasis blijven bieden en tegelijkertijd zorgen dat de resultaten van je onderzoekswerk de wereld in gaan om gebruikt te worden. Dan is het niet voldoende als je alleen een artikel of een rapport schrijft dat ergens in een la belandt. Dat geldt voor academici zowel als voor onderzoekers bij kennisinstituten als KWR.”

“Gelukkig is het motto van KWR niet alleen ‘bridging science to practice’, maar doen we dat ook daadwerkelijk met ons werk. Kennis moet net zo goed stromen als water. Als wetenschapper moet je aandacht durven vragen voor de resultaten van je werk, zodat die voordeel kunnen opleveren voor de maatschappij – over haar volle breedte. Dus ik neem elke kans om te zorgen dat gedegen kennis meeweegt in de maatschappelijke discussie en aan besluitvormingstafels. Want er moet echt iets gebeuren op het gebied van duurzame zoetwatervoorziening.”

“Kennis moet net zo goed stromen als water, als wetenschapper moet je aandacht durven vragen voor de resultaten van je werk, zodat die voordeel kunnen opleveren voor de maatschappij.”

Stikstofproblematiek en uitstel

Daarbij ziet Bartholomeus wel enige overeenkomst met de huidige stikstofproblematiek. Oplossingen zijn daar lang uitgesteld – zodat nu, naast de problemen voor de natuur, bijvoorbeeld landbouw en woningbouw met grote problemen en rechtszaken te maken hebben. “Voor de zoetwaterbeschikbaarheid kan het blijven uitstellen van keuzes en oplossingen op dezelfde manier funest zijn,” denkt Bartholomeus. “Zachte heelmeesters kunnen heel stinkende wonden veroorzaken. We moeten nu samen beslissingen durven nemen. De oplossingsrichtingen hebben we zoals gezegd echt wel in het vizier, de details vullen we samen in.”

Zachte heelmeesters

Wat gebeurt er als de zachte heelmeesters toch de overhand krijgen en oplossingen voor zoetwaterbeschikbaarheid steeds weer worden vooruitgeschoven? “Door een blijvend groeiende watervraag en de langere, frequentere droogtes gaan dan echt grote problemen ontstaan. Er zal in Nederland dan vast nog wel water uit de kraan komen, al is het wellicht met minder druk. Maar als we kiezen om drinkwater te leveren, kan dat ten koste gaan van water voor andere gebruikers, zoals de landbouw, en van de natuur en de biodiversiteit. En effecten op de natuur kunnen onomkeerbaar zijn.”

Noodzakelijke en pijnlijke veranderingen

Bartholomeus noemt zichzelf een optimist en is bovendien niet bang voor een uitdaging. “Ik ga er alles aan doen om te zorgen dat de kennis uit de academische wereld en van toegepaste instituten als KWR bijdraagt aan afgewogen keuzes. Ik denk dat het kan. Ik denk dat we een omgeving kunnen creëren waar verschillende waterfuncties samen kunnen gaan. Ik verwacht dat die functies dan niet zo verweven zullen zijn als ze nu zijn en dat we bewuste keuzes hebben gemaakt in ruimtelijke planning en ordening. Daar hoort helaas bij dat we sommige dingen op sommige plaatsen niet meer kunnen doen.”

“Dat maakt het juist zo moeilijk om te veranderen: noodzakelijke en soms pijnlijke veranderingen brengen rouw met zich mee en kosten mede daardoor tijd. Daarom ben ik blij dat de sociale wetenschappen steeds meer ingezet worden bij onderzoek naar de noodzakelijke transities en dat ik zie hoe jonge onderzoekers door oude structuren heen breken. Het lijkt nu vaak langzaam te gaan, maar er verandert echt al wel wat.”

Gezond grondwatersysteem als buffer en bron

En waar kunnen die veranderingen ons brengen? Bartholomeus: “Als we het goed aanpakken, hebben we in de toekomst een gezond grondwatersysteem dat we kunnen gebruiken als waterbuffer en waterbron. Vooral omdat we ons water- en landgebruik dan aan de mogelijkheden van dat systeem hebben aangepast. Technologische oplossingen zullen zeker een bijdrage kunnen leveren, bijvoorbeeld om waterhergebruik of gebruik van brakwater mogelijk te maken, maar de grootste stap maken we door water en bodem meer leidend te laten zijn bij onze beslissingen. ‘Eerst het water, de rest komt later’, zoals ik het jaren geleden op Larenstein al samenvatte.”

 

 

delen