Nieuws

Meerjarig programma NanoNextNL afgesloten

KWR gastlocatie voor symposium watersector

Het onderzoeksprogramma NanoNextNL startte in 2011 met als doel mogelijke toepassingen, voor- en nadelen van micro- en nanotechnologie in kaart te brengen. Door ontwikkelingen in de nanotechnologie neemt het gebruik van nanodeeltjes in allerlei producten toe. Wanneer die deeltjes in drinkwaterbronnen terechtkomen zijn de gevolgen hiervan onzeker, onder meer voor de volksgezondheid. Tijdens het afsluitingssymposium van NanoNextNL op 11 januari 2017 bij KWR, presenteerden onderzoekers de resultaten van hun werk. Zij bespraken onder meer wat de ontwikkeling van milieuanalyses voortkomend uit het programma betekenen voor de watersector. De vertegenwoordiging van uiteenlopende disciplines tijdens het symposium – ook ver buiten de watersector – illustreert de reikwijdte van NanoNext. Ondanks de verschillen kwam men tot een eensluidende conclusie: bij het ontwerpen van nieuwe toepassingen in nanotechnologie is het uitermate belangrijk tevens een balans op te maken van de risico’s ervan. Een duidelijk signaal, omdat producten wel al mogelijk op de markt komen terwijl onvoldoende zicht is op de gevolgen voor mens, maatschappij en milieu.

Concrete resultaten

Het symposium was een ontmoetingsplaats die illustreert dat dankzij NanoNextNL in een paar jaar tijd verscheidene milieuanalyses zijn ontwikkeld en toegepast. Zo liet Pim de Voogt (Universiteit van Amsterdam, KWR) zien hoe met die analyses lage concentraties van fullerenen en nanogoud in het milieu zijn aangetoond. Deze deeltjes worden aangetroffen in drink- en afvalwater, oppervlaktewater, bodem en lucht. Nico van de Brink (Wageningen Universiteit) besprak aan de hand van zijn onderzoek aan regenwormen de opname en lotgevallen van nanodeeltjes in het milieu. Die deeltjes blijken daadwerkelijk in deze bodemdieren aanwezig. Bart Koelmans (Wageningen Universiteit) gaf een presentatie over zijn modelleerwerk aan de interactie tussen nanodeeltjes, water en bodem. Het onderzoek van Jan Hendriks (Radboud Universiteit Nijmegen) en collega’s wierp licht op de opname en effecten van nanodeeltjes.

Aan de hand van experimenten met bacteriën , regenwormen, zebravissen en ook cellen van muizen en mensen liet hij zien hoe de nanodeeltjes zich gedragen. De conclusie is dat deeltjes een interactie kennen met de celmembranen en celsystemen. De meest duidelijke effecten zijn gevonden op regenwormen, terwijl de opname en effecten op andere dieren geringer lijkt te zijn. Wetenschappelijk gezien is het mechanisme nog onduidelijk, voor waterbeheerders zou het zoeken naar effecten op ‘hotspots’ een logisch vervolg zijn.

Joris Quick (RIVM) benadrukte in zijn presentatie dat de huidige manier van risicobeoordeling wellicht moet worden aangepast omdat nanodeeltjes zodanig afwijken van gangbare stoffen dat het ‘nieuwe stoffen’ zijn. Emile Cornelissen en Stefan Kools (beide KWR) vertelden respectievelijk over hun onderzoek naar verwijderingstechnieken van nanodeeltjes, en plastics in het milieu. Tot slot bood Annemarie van Wezel (KWR) een overzicht van het totale NanoNextNL onderzoeksprogramma en benadrukte zij het belang van risicomanagement. Hierbij geeft het Risk and Technology Assessment (RATA) handvatten die kunnen worden toegepast bij het ontwerpen en van nieuwe toepassingen en producten.

Paneldiscussie

In een paneldiscussie ter afsluiting van het symposium bespraken Ron van der Oost (Waternet), Margot Beukers (NanoNextNL), Bert Bellert (RWS) en Gisele Peleman (de Watergroep) de uitkomsten van NanoNextNL en wat deze voor de watersector betekenen. Men stelde vast dat het onderzoeksprogramma heeft geleid tot bruikbare methoden voor het analyseren van nanodeeltjes in het milieu, inclusief hun gedrag en mogelijke risico’s. Mensen die met nanotechnologie werken kunnen dankzij deze kennis al vanaf de ontwerpfase beter bewust zijn van de mogelijke gevolgen ervan. Vanwege de vele vragen die nog onbeantwoord zijn, bestaat de noodzaak voor vervolgonderzoek naar micro- en nanotechnologie zodat dit gelijk op gaat met ontwikkelingen op de markt.

delen