Nieuws

Nationale en internationale samenwerking rond toxicologie opkomende stoffen

KWR en Universiteit Utrecht ondersteunen samen Britse WRc bij kwaliteitsborging stoffen-datasheets

Toxicologen van de Universiteit Utrecht en KWR werken samen om de kwaliteit van de toxicologische gegevens en risicobeoordeling te beoordelen. Zij doen die kwaliteitsborging voor het Britse Water Research Centre (WRc), dat datasheets uitbrengt waarop Britse waterbedrijven beslissingen baseren over bijvoorbeeld het monitoren van stoffen in het oppervlaktewater of te nemen acties bij overschrijdingen of calamiteiten. Deze nationale en internationale samenwerking bevalt wederzijds goed en biedt interessant mogelijkheden voor de toekomst. De Britse en de Nederlandse watersector hebben immers te maken met vergelijkbare problematiek rond opkomende stoffen.

Samen met collega’s van het Institute for Risk Assessment Sciences (het IRAS, deel van de Faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht) verzorgen de toxicologen van KWR sinds vorig jaar in een onafhankelijke review de kwaliteitsborging van de toxicologische risicobeoordeling in datasheets voor de Britse waterbedrijven. Deze datasheets zijn ontwikkeld door het Britse National Centre for Environmental Toxicology (NCET) dat deel uitmaakt van het Water Research Centre (WRc) en UK Water Industry Research (UKWIR). Britse waterbedrijven gebruiken de datasheets als informatiebron wanneer ze beslissingen moeten nemen over het monitoren van stoffen in het oppervlaktewater en te nemen acties bij overschrijdingen of calamiteiten. Een datasheet bevat voor relevante (groepen) stoffen achtergrondkennis over hoe je hun concentraties het beste kunt meten, waar ze vandaan kunnen komen en wat de risico’s zijn voor de gezondheid van mens en milieu.

“Onze betrokkenheid begon met een dringende vraag,” zegt Milou Dingemans, senior toxicoloog bij KWR. “WRc produceert in opdracht van UK Water Industry Research (UKWIR) datasheets voor de Britse waterbedrijven over opkomende stoffen die een potentiële bedreiging kunnen vormen voor de drinkwatervoorziening. Ze wilden KWR een externe, onafhankelijke kwaliteitscontrole laten uitvoeren van de toxicologische informatie en risicobeoordeling die in die datasheets is opgenomen. Dat betekende dat we op korte termijn tientallen datasheets moesten controleren, aan de hand van bijvoorbeeld openbare informatiebronnen. Dat kan KWR, maar de tijdfactor vormde een probleem. Gelukkig werken we al jaren goed samen met het het IRAS van de Universiteit Utrecht. Ik heb daar zelf in het verleden gewerkt en ben bovendien sinds ruim een jaar naast mijn werk bij KWR ook weer gastonderzoeker bij het het IRAS voor het onderzoeksgebied toxicologie en risicobeoordeling. Met instemming van WRc hebben we daarom een projectteam gevormd met mensen van KWR en het IRAS en samen hadden we voldoende capaciteit en tijd om de aangeboden datasheets snel te toetsen.”

KWR-IRAS-projectteam

Begin 2021 ging daarom een gemengd projectteam aan de slag om de gewenste kwaliteitscontrole voor WRc uit te voeren: naast Dingemans ook onderzoekers Milo de Baat en – sinds december 2021 – Sanah Shaikh en projectmanager Astrid Reus van KWR, met versterking van toxicoloog Sander Lentz van het het IRAS. Reus: “Vooral in het begin was het een grote uitdaging, zowel wat betreft budget als tijd. Maar we leerden al snel goed en snel te schakelen en gaandeweg het eerste project gingen de taakverdeling en coördinatie prima – ook onder de beperkingen die COVID-19 met zich mee bracht en brengt. Elke twee weken doen we gezamenlijk een kwartiertje overleg met WRc en maken we goede afspraken. In het eerste project hebben we 50 datasheets gecontroleerd, inmiddels loopt het tweede project, dat in het eerste kwartaal van 2022 afloopt en waarin we ook 50 datasheets beoordelen en aanvullen. De samenwerking bevalt wederzijds goed en de informatie die de Nederlandse onderzoekers nu vergaren en inzetten om de datasheets te borgen, is ook zinvol voor de Nederlandse waterwereld. Dingemans vult aan: De Britse en Nederlandse watersector hebben immers te maken met vergelijkbare problematiek op het gebied van opkomende stoffen, van bestrijdingsmiddelen tot (dier)geneesmiddelen. Dit onderzoek is bijvoorbeeld in lijn met de activiteiten die nodig zijn rond de Wegwijzer Waterkwaliteit voor de Nederlandse watersector. Het project geeft ook gelegenheid om de toxicologen van WRc te informeren over de Nederlandse aanpak van risicobeoordeling van opkomende stoffen en gezamenlijke onderzoeksvragen te ontdekken.”

Taakverdeling

Lentz doet steeds de eerste beoordeling van onderdelen van de datasheets die over toxicologie en risicobeoordeling gaan en controleert of ze compleet zijn en voldoende gedetailleerde informatie bevatten over de toxicologie en waterkwaliteitsstandaarden, sinds kort met ondersteuning van Shaikh. Dingemans beoordeelt vervolgens of deze onderdelen aan alle kwaliteitseisen voldoen en bespreekt eventuele revisies met de opdrachtgever.

Boeiend onderzoeksveld

Voor Lentz is dit onderzoeksproject de eerste kennismaking met toxicologie in de context van drinkwater: “Tot nu toe heb ik veel dier- en epidemiologische studies gedaan rond blootstelling via de lucht. In het watermilieu speelt er veel meer dan alleen het binnenkrijgen van een gevaarlijke stof, je kijkt ook naar wat er met water gebeurt om het drinkbaar te maken en wat dat met de stoffen doet. Er wordt ook gekeken naar wat de effecten zijn op het milieu. Je beschouwt een groter geheel, het is een boeiend onderzoeksveld om je in te verdiepen.”

Dingemans ziet toekomst in verdere samenwerking met het IRAS en WRc: “We komen allerlei onderwerpen tegen waar we ook gezamenlijk over kunnen denken. Het zou mooi zijn om meer projecten samen te doen met WRc. De Nederlandse en Britse watersector hebben te maken met veel vergelijkbare kennisvragen, die we uitstekend samen zouden kunnen oppakken.”

delen