Nieuws

Op praktijkschaal kennis ontwikkelen om PFAS-problematiek op te lossen

Het PFAS Living Lab op de campus van Universiteit Utrecht is een onderzoekslocatie voor duurzame PFAS-bodemsanering

Geen traditionele ‘dig and dump’-methode toepassen – waarbij vervuilde bodem wordt afgegraven en opgeslagen in een stortplaats – maar duurzame toepassingen ontwikkelen voor de aanpak van PFAS-verontreiniging. Dat is de kern van het project PFAS Living Lab. De eerste resultaten zijn veelbelovend. “Uitspoeling van PFAS met biologisch afbreekbare zeep werkt veel beter dan met water alleen”, zegt Johan van Leeuwen, onderzoeker bij KWR en associate scientist aan de Universiteit Utrecht. “En ik verwacht nog veel meer kennisontwikkeling die vertaald kan worden naar de praktijk.”

Tot 2014 zijn jarenlang op de campus van de Universiteit Utrecht brandblusoefeningen uitgevoerd voor het trainen van bedrijfshulpverleners die daar werken. Tot voor kort bevatte het blusschuim PFAS; een verzamelnaam voor stoffen die de eigenschap hebben om water, vet en vuil af te stoten en niet of nauwelijks afbreekbaar zijn in het milieu. De stoffen kwamen in de bodem terecht, en deze plek – heel toepasselijk gelegen op academische grond – vormt nu de locatie van het vierjarige PFAS Living Lab-project dat op 1 september 2024 van start ging.

PFAS begrijpen

Het Living Lab is een proeftuin waarin onderzoekers en studenten het gedrag van PFAS in de bodem bestuderen en manieren zoeken om zulke verontreinigingen duurzaam te saneren. De activiteiten passen in het brede onderzoek van KWR naar PFAS, vertelt Van Leeuwen, wetenschappelijk coördinator van het project. “We willen op praktijkschaal kennis ontwikkelen om PFAS-problematiek op te lossen. Zo is het belangrijk om te begrijpen hoe PFAS zich in de bodem gedragen. Want als deze stoffen in de ondiepe ondergrond aanwezig zijn, kunnen ze ook verder de diepte in. Als PFAS in het grondwater komen, brengt dit de kwaliteit van het ruw water waar drinkwater van wordt gemaakt in gevaar. De meerwaarde van een Living Lab is dat je hierbij in de leefomgeving testen kunt doen. Dat is op grotere schaal dan bij laboratoriumcondities tussen vier muren. In plaats van te werken aan één bodemtype onder geconditioneerde omstandigheden, heb je in het veld te maken met een variëteit aan bodemtypen met elk hun eigen karakteristiek. Dat maakt het lastiger om oplossingen te bedenken, maar benadert wel hoe het uiteindelijk werkt.”

Multidisciplinaire aanpak

Hoewel het project pas vorig najaar van start ging, is nu al de eerste wetenschappelijke publicatie ter goedkeuring ingediend. Hierin worden de resultaten beschreven van succesvolle experimenten waarbij PFAS door middel van biologisch afbreekbare zeep uit de bodem worden gespoeld. Daarnaast staan nog meer methoden op de rol om nieuwe kennis over duurzame PFAS-sanering te vergaren. Van Leeuwen: “Denk aan elektrostatische sorptie van PFAS in de bodem, daar is nog weinig over bekend. Met die techniek plakt PFAS door middel van een elektrische lading als het ware vast aan een deeltje zoals een mineraal. Daarnaast testen we verschillende materialen waaraan PFAS blijven plakken, zogenoemde ‘sorbents’. Ook willen we saneringstechnieken ontwikkelen met behulp van bio- of geochemische barrières. Wanneer een verontreinigde grondwaterpluim van PFAS eraan komt, kan deze door zo’n ‘reactief scherm’ zich niet verder verspreiden. En we kijken tevens naar de effecten van PFAS op de ecologie.” Een zeer brede aanpak dus, vanuit diverse wetenschappelijke disciplines én samen met KWR als kennisinstituut dat in de waterpraktijk werkt. “Om saneringsoplossingen te kunnen bedenken, moet je in gezamenlijk verband vanuit verschillende aanvliegroutes opereren”, vindt Van Leeuwen. “Dat is echt de meest efficiënte manier.”

Foto: Esther Meijer
Veldwerk op de verontreinigde locatie. Foto: Esther Meijer
Foto: Esther Meijer
Veldwerk op de verontreinigde locatie. Foto: Esther Meijer
Foto: Esther Meijer
Veldwerk op de verontreinigde locatie. Foto: Esther Meijer
Foto: Esther Meijer
Veldwerk op de verontreinigde locatie. Foto: Esther Meijer
Foto: Esther Meijer
Foto: Esther Meijer
Foto: Esther Meijer
Foto: Esther Meijer

Mooie wisselwerking

Door zowel een onderzoeksfunctie bij de Universiteit Utrecht te bekleden als bij KWR, beweegt Van Leeuwen zich tussen fundamentele wetenschap en praktijk. “Op de universiteit zoeken we met het Living Lab onderzoeksvragen rond PFAS uit. Die proberen we aan de situatie in het veld te linken. Andersom kom ik in mijn werk bij KWR praktijklocaties tegen met problemen rond PFAS die moeten worden opgelost. Zulke uitdagingen zou ik niet kunnen aanpakken als ik alleen deel zou uitmaken van de academische gemeenschap. Zo zijn we bij KWR nu bezig met een projectvoorstel voor provincie Gelderland waar vragen liggen rond PFAS. Zij hoorden van ons Living Lab en benaderden ons met een kwestie waar adviesbureaus niet uitkomen omdat zij de kennis en apparatuur niet hebben. Een mooie wisselwerking.”

delen