Nieuws

Watersector heeft baat bij meewegen extremere klimaatscenario’s

Trendalert ‘Klimaatscenario’s, -kantelpunten en -extremen’ helpt maladaptatie voorkomen

Steeds vaker merken we dat het klimaat sneller verandert en dat grotere weersextremen optreden dan verwacht. De huidige klimaatscenario’s van KNMI en IPCC geven goed aan in welke richting het klimaat zich ontwikkelt, maar ze zijn niet compleet genoeg om de watersector voldoende informatie te geven om beslissingen te nemen die impact hebben over meerdere decennia – daar gaat het immers om bij beslissingen over bronnen en installaties voor de drinkwatervoorziening. De nieuwe Trendalert  ‘Klimaatscenario’s, -kantelpunten en -extremen’ adviseert de watersector om naast de gebruikelijke scenario’s ook extremere klimaatscenario’s mee te wegen bij beslissingen. Dit voorkomt dat we ons over tientallen jaren hebben aangepast aan omstandigheden die dan helemaal niet blijken te gelden.

We worden keer op keer verrast door weersextremen en de snelheid waarmee ons klimaat verandert. Niet alleen voor leken, maar ook voor experts komen deze extremen onverwacht snel – zelfs voor klimaatwetenschappers die zich al jarenlang enorm inspannen en continu nieuwe kennis over klimaatverandering ontwikkelen. In hoeverre kan de watersector strategische beslissingen nog blijven baseren op de klimaatscenario’s van IPCC en KNMI, zoals de onlangs gepubliceerde KNMI’23-scenario’s? Deze vraag bespreken we in de nieuwe BTO/DWSI trendalert Klimaatscenario’s, -kantelpunten en -extremen.

Scenario’s geven ontwikkelingsrichting klimaat goed weer

De trendalert beschrijft de meest recente inzichten in de betekenis en beperkingen van voorspellingen van klimaatmodellen en doet een handreiking hoe hiermee om te gaan. Voor de watersector geven de IPCC- en KNMI-scenario’s een duidelijke richting aan waarin het klimaat zich volgens de huidige inzichten beweegt. Deze modellen produceren  plausibele toekomstscenario’s, die extra aansporing geven om mitigatiemaatregelen te nemen en tegelijkertijd  handvatten bieden voor klimaatadaptatie. Daarvoor zijn deze modellen dus uitstekend te gebruiken.

Lacunes en onzekerheden

Maar het is belangrijk te begrijpen dat IPCC en KNMI geen volledige verzameling van relevante plausibele scenario’s bieden:  de klimaatmodellen waarop deze scenario’s zijn gebaseerd  zijn een geweldige prestatie, maar zij bevatten desondanks verschillende onzekerheden en lacunes, bijvoorbeeld  rond diverse klimaat-, oceaan- en ijsprocessen en -kantelpunten.

Voorbeelden hiervan zijn het smelten van de ijskappen en de aandrijving van grootschalige oceaanstromingen. Deze processen zijn moeilijk te modelleren omdat we ze niet volledig begrijpen en omdat kleinschalige structuren daarbij een grote rol spelen.

Het optreden van sommige van deze processen en/of het activeren van kantelpunten wordt wel beschreven als “High-Impact-Low-Likelihood”, maar feitelijk kan de huidige wetenschap niet goed bepalen hoe groot de kans is dat zulke gebeurtenissen echt optreden.

Andere plausibele scenario’s verkennen

Het is voor de watersector belangrijk om ook  te verkennen welke andere plausibele scenario’s zij kunnen inzetten om plannen te maken voor (de omvang van) hun  bronnen, zuiveringsinstallaties en leidinginfrastructuur. Waterinfrastructuur wordt immers gebouwd voor vele decennia. Het realiseren van nieuwe winlocaties en de planning, het ontwerp en de aanleg van infrastructuur vergen veel tijd. Snel schakelen is daarom moeilijk voor de watersector, dus is het essentieel om een zo breed mogelijk beeld te hebben van mogelijke toekomsten om daarop goed voorbereid te zijn. Dergelijke andere plausibele scenario’s voor klimaatverandering kunnen aanzienlijk afwijken van de ‘gangbare’ klimaatscenario’s en vullen deze daarmee aan.

Aanvullende, extremere scenario’s meenemen

De onderzoekers stellen dat de watersector zou moeten kijken naar aanvullende scenario’s die uitgaan van de extreme kant van de simulatieresultaten. Het wetenschappelijke rapport bij de KNMI’23 klimaatscenario’s biedt handvatten om de KNMI’23-scenario’s te schalen naar deze meer extreme kant.

Kijken naar klimaatprocessen die nu nog buiten beschouwing blijven

Daarnaast zou de watersector ook aanvullende, meer storyline-achtige scenario’s moeten bekijken waarin klimaatprocessen die nu buiten beschouwing blijven wél  worden geactiveerd. Dan gaat het bijvoorbeeld om een afzwakking of ineenstorting van de Atlantische Meridionale Overkiepende Circulatie, waarvan de Golfstroom een onderdeel is. Dat kan leiden tot afkoeling en verdroging van Europa. Op die manier ontstaat een scherper beeld van de grenzen van wat de watersector kan verwachten, bijvoorbeeld op het gebied van waterbeschikbaarheid en de spreiding van de watervraag over het jaar. Ook ontstaat zo een beter beeld van de tijdschaal die eventueel nog beschikbaar is  om eventuele adaptatiemaatregelen te implementeren.

Door zo goed mogelijk andere scenario’s en klimaatprocessen mee te wegen, kan de watersector de risico’s verminderen dat we in de toekomst te maken krijgen met ‘maladaptatie’: dat we ons hebben aangepast aan omstandigheden die dan helemaal niet (meer) relevant zijn, omdat we inmiddels tóch zijn ingehaald door extremere of minder waarschijnlijke gebeurtenissen die we niet hadden voorzien.

delen