project

Bekkenmanagement, algengroei en zon op water

Er bestaat een thema overstijgende animo om onderzoeksvragen op te pakken in relatie tot nieuwe ontwikkelingen in spaarbekkenmanagement. Dit loopt uiteen van onderzoek naar de risico-analyse van cyanotoxines, tot de toepassing van zonnepanelen en de inrichting van nieuwe bekkens. In overleg met DPWE Begeleidingsgroepen Bronnen, Waterkwaliteit als Zuivering is besloten tot een getrapte aanpak, waarin vanuit een probleemanalyse wordt toegewerkt naar het prioriteren van de meest urgente onderzoeksvraag.

Getrapte aanpak

Goede (drink)waterkwaliteit begint bij een goed spaarbekkenmanagement. Nieuwe ontwikkelingen hebben mogelijk een effect op de microbiologische stabiliteit van spaarbekkens. Ook de natuurdoelen die vanuit de Kaderrichtlijn Water en Natura 2000 voor deze bekkens gelden, vragen om toegesneden management.

Eén van de nieuwe ontwikkelingen betreffen nieuwe (concept) richtlijnen vanuit de WHO voor diverse cyanotoxines, verbeterde detectiemethoden (LC-MS/MS en DNA-technieken), en (nieuwe) toxines waarvan het voorkomen in bekkens nog niet eerder is onderzocht. Om te komen tot een up-to-date risico-analyse is nieuw onderzoek naar deze cyanotoxines gewenst.

Een andere ontwikkeling betreft het aanleggen van (drijvende) zonnepanelen op spaarbekkens en de effecten hiervan op bijvoorbeeld waterkwaliteit, het toegepaste bekkenbeheer, fytoplanktonpopulaties en de aanwezige watervegetaties.

Een derde vraagstuk is gerelateerd aan de wens van waterbedrijven om, met het oog op de toegenomen drinkwatervraag, te komen tot nieuwe bronnen en hoe deze op de juiste manier moeten worden ingericht.

In overleg met betrokkenen vanuit de DPWE-bedrijven, HWL en KWR, blijkt dat voor de genoemde onderzoeksvragen vanuit verschillende thema’s veel animo bestaat. Zowel de DPWE Begeleidingsgroepen Bronnen, Waterkwaliteit als Zuivering geven dit aan. Ook is behoefte aan een getrapte aanpak. Begonnen moet worden met een probleemanalyse die alle genoemde onderwerpen in beeld brengt. Op basis van de bestaande literatuur en de kennis aanwezig bij betrokken organisaties, moet duidelijk worden welke kennisleemten er nog zijn. Vervolgens worden onderzoeksvragen geformuleerd en geprioriteerd, om daarna de meest urgente onderzoeksvraag op te pakken. Afstemming hierover vindt plaats tussen de themagroep en de stuurgroep.