project

Maatregelen tegen ongewenste opwarming van het drinkwater in het leidingnet

De drinkwatertemperatuur aan de tap mag wettelijk maximaal 25 °C bedragen. Onder invloed van het weer, en bovengrondse en ondergrondse warmtebronnen, verandert de temperatuur in het drinkwaternet. In dit onderzoek gaat KWR vaststellen waar tussen bron en tap het grootste risico op verhoogde temperaturen optreedt. In dit project richten we ons vooral op welke praktische maatregelen de kans op verhoogde temperaturen kunnen verminderen.

Tijdens dit onderzoek wordt vastgesteld waar tussen bron en tap het grootste risico op verhoogde temperaturen optreedt en welke maatregelen getroffen kunnen worden om deze risico’s te beperken. Tijdens warme zomers worden  incidenteel temperaturen boven de 25 °C aan de tap gemeten. De verwachting is dat dit onder invloed van klimaatverandering, verstedelijking en de energietransitie vaker zal gebeuren.

Risico’s in beeld brengen

Om de risico’s in beeld te brengen kijken we naar de temperatuur van het drinkwater en naar de temperatuur van de biofilm op de leidingwand. Dit betekent dat risico’s lokaal kunnen verschillen, en dat eventuele maatregelen locatiespecifiek zullen zijn. De focus ligt dus vooral op lokale hogere temperaturen, zogenaamde hotspots.

Het is al goed bekend welke factoren de kans op een hoge temperatuur beïnvloeden, maar het is nog niet goed in kaart gebracht welke locaties het meest bijdragen aan het risico. Zijn dit de relatief lange aansluitleidingen met grote diameters? Of de distributieleidingen die dicht bij een aantal ondergrondse warmtebronnen liggen? Of is het gehele leidingnet in de bebouwde omgeving en woonkernen een probleem met het klimaatscenario van 2050?

Maatregelen voor risicoverlaging

Wanneer bekend is wat de grootste risicolocaties zijn, zijn ook maatregelen te formuleren om de huidige risico’s op te lossen of om toekomstige risico’s te voorkomen. In dit onderzoeksproject ricghten we ons op het kwantificeren van het risico, het bepalen van de eigenschappen van de risicolocaties, de identificatie van de risicolocaties en op maatregelen om de risico’s te verlagen.