project

VIPNL: Natte teelten op waterrijk veen

Binnen dit project wordt onderzocht hoe via natte teelten op waterrijk veen een bijdrage kan worden geleverd aan minder broeikasgasemissie, minder bodemdaling, een betere waterkwaliteit en meer biodiversiteit. De focus ligt op het ontwikkelen van kennis en inzicht over onder meer hydrologische inrichtingseisen, opschalingsaspecten, optimalisatie van ecosysteemdiensten (waaronder potentiële gewasproductie), verbeteren van de waterkwaliteit en mogelijkheden voor peilfluctuatie en het bergen/vasthouden van water.

Multifunctioneel landgebruik op vernatte veengronden

Bij productie van gewassen op veengronden is het belangrijk om bij te dragen aan minder broeikasgasemissie, minder bodemdaling, een betere waterkwaliteit en meer biodiversiteit. Daarom is binnen het Veenweiden Innovatie Programma (VIPNL) gestart met het onderzoek “Natte teelten op waterrijk veen”. Dit onderzoek focust op teeltaspecten van natte gewassen (plant, water, bodem, beheer), biodiversiteit, broeikasgassen, markt- en ketenontwikkeling, wet- en regelgeving en verwaarding van ecosysteemdiensten.

Afbeelding 1. Het mesocosmexperiment bij KWR waarin we onderzoek doen naar de waterzuivering door natte teelten bij verschillende doorstroomsnelheden en peilfluctuaties.

Waterkwaliteit en -kwantiteit bij natte teelten

KWR leidt binnen dit programma het werkpakket over waterkwaliteit en -kwantiteit. Daarin kijken we in pilots, veldproeven en mesocosms (vijverbakken) naar de waterzuivering van natte teelten door de waterkwaliteit te meten bij verschillende doorstroomsnelheden en peilfluctuaties. Belangrijk hierbij is het voorkomen van nutriëntenverliezen na vernatten en de rol van sedimentatie van gesuspendeerd materiaal. Als het gaat om waterkwantiteit doen we onderzoek naar de waterbalans van natte teelten, waaronder de watervraag en verdamping van natte gewassen.

In 2023 zijn in de vijverbakken van de tuin bij KWR wortelstokken van riet en lisdodde geplant. Aan het einde van de zomer stonden de bakken vol met planten, waardoor de aanvankelijke algengroei verdween. Dit kwam doordat de planten de beschikbare voedingsstoffen opnamen en het water beschaduwden. In het eerste jaar varieerden de biomassa en de bijbehorende verdamping sterk tussen de verschillende gewassen. Dit kwam vooral doordat de biomassa van riet 3-4 keer zo laag was dan die van lisdodde, vermoedelijk door de aanwezigheid van veel ammonium in de bodem.

In de vijverbakken voeren we nagemaakt slootwater aan, dat bestaat uit drinkwater met toevoeging van de voedingsstoffen stikstof, fosfor en kalium. We gebruiken drie verschillende doorstroomsnelheden, welke effect kunnen hebben op zowel de plantengroei als op de waterzuiverende werking. In 2023 was er nog geen effect te zien van de doorstroomsnelheid op de biomassa van de verschillende gewassen. Wel bleek de stikstof- en fosfaatopname door riet hoger naarmate er meer water aangevoerd werd.

In 2024 hebben de planten zich verder ontwikkeld en zijn de verschillen tussen de gewassen minder groot. Het lijkt erop dat er dit jaar meer effecten te zien zijn van de verschillende doorstroomsnelheden. Daarnaast hebben de grote en kleine lisdodde vele “sigaren” (bloemen van de lisdodde) gevormd, die kunnen worden gebruikt als vulling voor winterjassen! (zie afbeelding 2)

Afbeeling 2. De lisdodde hebben “sigaren” gevormd, die mogelijk kunnen dien als vulling voor winterjassen.

Hydrologische inrichting en ecosysteemdiensten optimaliseren

De resultaten van het onderzoek geven meer inzichten en kennis over:

  • de hydrologische inrichtingseisen;
  • opschalingsaspecten en optimalisatie van ecosysteemdiensten voor verschillende natte teelten, waaronder potentiële gewasproductie;
  • verbeteren van de waterkwaliteit;
  • mogelijkheden voor peilfluctuatie en het bergen/vasthouden van water.

Afbeelding 3. Veldwerk op de proeflocatie in het Zuiderveen bij Nauerna (Noord-Holland).