project

Zicht op aansluitleidingen

Binnen het transport- en distributienetwerk van de Nederlandse waterbedrijven en het Vlaamse De Watergroep, bestaat nog onvoldoende aandacht voor aansluitleidingen. De conditie, faalkans en restlevensduur van deze leidingen zijn niet goed in beeld, wat het assetmanagement bemoeilijkt. Dit project verschaft inzicht in de bestaande kennis over aansluitleidingen, welke kennis hierin ontbreekt en welke vervolgacties nodig zijn.

Belangwekkende omvang van aansluitleidingen

Het transport- en distributienetwerk van de Nederlandse waterbedrijven beslaat een totale lengte van zo’n 130.000 kilometer. Ongeveer de helft daarvan bestaat uit aansluitleidingen, met een gemiddelde lengte van 8 meter. Er zijn in Nederland 8.429.000 administratieve aansluitingen. Bij het Vlaamse De Watergroep ligt dit aantal op 1.473.000. Dit zijn aanzienlijke getallen, wat ook geldt voor de economische waarde van aansluitleidingen. Bij een gemiddelde vervangingswaarde van 1000 euro per aansluiting, bedraagt de totale vervangingsomvang in Nederland 8,5 miljard euro. Dit komt overeen met een derde van de geschatte vervangingswaarde van het transport- en distributienet. Met zo’n belangwekkende omvang is het dan ook noodzakelijk om de conditie, faalkans en restlevensduur van aansluitleidingen goed in beeld te hebben. Maar dit blijkt niet het geval.

Kennis en aanbevelingen

Het doel van dit project is de bestaande kennis over aansluitleidingen bijeen te brengen, kennislacunes te identificeren en aanbevelingen te doen voor effectieve en efficiënte vervolgacties.

De behoefte hieraan komt voort uit het collectieve onderzoeksprogramma voor de watersector (BTO), waarbinnen al meerdere jaren onderzoek plaatsvindt naar de conditie, faalkans en restlevensduur van transport- en distributieleidingen. Voor aansluitleidingen hebben deze onderwerpen tot nu toe slechts beperkt aandacht gekregen. En vanuit de praktijk wordt geconstateerd dat het aantal vervangingen van deze leidingen relatief laat ligt. In het BTO-Zesjarenplan Distributie wordt dan ook de vraag gesteld of er wel voldoende oog is voor de onderbouwing van besluitvorming van assetmanagement voor aansluitleidingen. Dit is best een uitdaging, want er bestaat geen uniforme registratie van storingen, en de diversiteit aan materialen, diameters en uitvoeringswijzen is groot.

Een eerste stap om te komen tot de gewenste onderbouwing is het genereren van meer kennis over de levensduur van aansluitleidingen. Ook moet expertkennis worden verzameld en is het nodig om de aanwezige (storings)data van aansluitleidingen te analyseren. Om zover te komen wordt onderzoek gedaan naar de mogelijkheid om aansluitleidingen in te delen in cohorten met een verdeling in technische levensduur, analoog aan de eerder ontwikkelde en succesvolle driehoeksverdeling van cohorten voor transport- en distributieleidingen. De indeling van deze leidingen in 22 cohorten met bijbehorende voorspellingen van technische levensduur wordt in diverse tools en methodieken gebruikt voor het onderbouwen van vervangingsbeslissingen. Op grond van de bevindingen worden aanbevelingen gedaan om te komen tot gerichte kennisopbouw voor verbeterde besluitvorming over het vervangen van aansluitleidingen.

Cohorten technische levensduur

Wanneer het mogelijk en haalbaar blijkt te zijn om – net als voor transport- en distributieleidingen – ook voor aansluitleidingen te komen tot een indeling in cohorten en bijbehorende schatting van de technische levensduur, kunnen drinkwaterbedrijven volgende stappen maken. Zij kunnen globaal inschatten wat de benodigde vervangingsopgave van deze aansluitleidingen is. Vervolgens is het wenselijk om kennisregels op te stellen voor het beoordelen van specifieke vervangingsprojecten, met detaillering op het niveau van straten.